Hoe vaak hoor je mensen in je omgeving niet zeggen dat ze moe zijn? Dat ze soms ’s avonds niet meer normaal uit hun ogen kunnen kijken van vermoeidheid? Dat ze toch te lang achter die buis blijven hangen, toch nog even op de computer de laatste betalingen willen doen of toch nog op hun smartphone of tablet even het laatste nieuws willen checken of dat spelletje af willen maken…
En hoe vaak zeg jíj dit tegen anderen of tegen jezelf?
En hoe vaak doe je er dan ook echt wat aan? Zet je die televisie op stand by, die computer uit en je smartphone op de lader voor de nacht? Niet echt hè? Al de (nutteloze) dingen die je aan het doen bent, lijken op het moment zelf zo veel meer belangrijker dan het toegeven aan het feit dat je moe bent.
En hoe werkt dat ook alweer? Toegeven aan iets? Begint dat niet eerst met een vaststelling: het gevoel dàt je moe bent? Dan de constatering dat dat niet lekker voelt? Vervolgens de realisatie dat dàt het is wat de balans verstoort, wat resulteert in een ‘er-daadwerkelijk-iets-aan-willen-doen’-houding?
En hoe simpel -wederom- is de actie. Hoe makkelijk is de volgende stap. Hoe laagdrempelig is de oplossing: GA GEWOON EEN UUR EERDER NAAR BED!
Dus, dit bericht is gelezen, computer uit, pyama aan en dan: oogjes dicht en snaveltjes toe…
En morgen ook en overmorgen ook en die dag erna ook, totdat je merkt dat je niet meer kan meepraten met je omgeving omdat jij je niet meer moe voelt! *Gaap*
Slaap lekker!